Minder mist en nevel in afgelopen dertig jaar

Bron: persbericht KNMI 20-01-2009

Het aantal dagen met mist en nevel is de afgelopen dertig jaar sterk afgenomen in Europa. Een belangrijke oorzaak is het schoner worden van de lucht sinds de jaren tachtig.

Deze afname van mist heeft mogelijk een kleine maar meetbare bijdrage geleverd aan de opwarming in Europa. Dit concluderen Geert Jan van Oldenborgh van het KNMI en Robert Vautard en Pascal Yiou van het Franse onderzoeksinstituut voor klimaat en milieu in hun artikel ‘The decline of fog, mist and haze in Europe during the last 30 years; a warming amplifier?’ dat in Nature Geoscience is gepubliceerd.

Foto: Jos Werkhoven 31 december 2008; achter De Arend
De laatste dag van het jaar vroor het flink čn er was bijna de hele dag mist.

De wetenschappers analyseerden zichtmetingen van 342 meteorolo-gische stations in Europa. Uit hun analyse bleek dat het aantal mistdagen sinds 1980 gehalveerd is. De afname is het sterkst in gebieden waar luchtvervuiling het meest is teruggedrongen. Omdat mist en nevel zonnestralen tegenhouden, zorgt de schonere lucht indirect voor een verhoging van de temperaturen overdag. Op de nachttemperatuur heeft de verminderde mist en nevel geen effect.

De onderzoekers schatten dat de halvering van het aantal mistdagen zo’n 5 tot 10 procent van de opwarming in Europa kan verklaren. Dit onderzoek verklaart dus slechts een relatief klein deel van de versnelde opwarming. Als de mist-afname in de berekeningen wordt meegenomen, dan verloopt de opwarming echter nog steeds sneller dan de klimaatmodellen uitwijzen. Daarnaast neemt het aantal mistdagen in Europa sinds 2000 minder snel af, omdat het moeilijker wordt om de luchtkwaliteit nog verder te verbeteren. De onderzoekers verwachten dan ook dat de invloed van de mistafname op de opwarming langzaam zal wegebben.