De klimaatoorlog is al begonnen

Bron: 21 maart 2009
Klimaatverandering zal ertoe leiden dat sociale catastrofes zich aaneenrijgen.
Scheve verhoudingen worden nog schever.

 

Vluchtelingen beschermen zich tegen een zandstorm in het oosten van Tsjaad. Foto Reuters

Door Harald Welzer, Hoogleraar sociale psychologie aan de particuliere universiteit van Witten/Herdecke in Duitsland.

In Soedan is de woestijn de afgelo-pen veertig jaar zo’n honderd kilometer naar het zuiden opgerukt. Enerzijds komt dat doordat er steeds minder neerslag valt, anderzijds is het land onvruchtbaar geworden door intensieve begrazing, boskap en de daaruit voortvloeiende bodemerosie. Sinds het land op 1 januari 1956 onafhankelijk werd, is 40 procent van het bos verloren gegaan. Het milieupro-gramma van de Verenigde Naties voorspelt dat in ettelijke regio’s binnen tien jaar al het bos verdwenen zal zijn.

Klimaatmodellen voorspellen voor Soedan een aanhoudende tempera-tuurstijging; tegelijkertijd zal de hoeveelheid regen verder afnemen. Dat betekent dat de graanoogsten in de toekomst met circa 70 procent zullen dalen. Het land behoort nu al tot de armste ter wereld. Het loopt niet alleen in ecologisch opzicht groot gevaar, ook wordt sinds een halve eeuw altijd wel ergens in Soedan oorlog gevoerd. Daardoor telt het land vijf miljoen vluchtelingen – zogeheten Internally Displaced Persons. Dat zijn mensen die hun dorpen hebben moeten verlaten omdat ze systematisch door milities zijn verdreven. De milities moorden niet alleen, ze branden ook de dorpen en de bossen plat, om te verhinderen dat de vluchtelingen terugkeren.

De regio Darfur in het westen vertoont hetzelfde beeld. Misschien is het daar zelfs nog erger, sinds de gevechtshandelingen zijn overgeslagen naar de buurlanden Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek. In Darfur bevinden zich nog eens twee miljoen vluchtelingen die merendeels leven in geïmproviseerde kampementen aan de rand van grotere nederzettingen en steden. De Verenigde Staten en Europa zijn het er op dit moment niet over eens of er sprake is van genocide. Tot dusverre zijn 200.000 à 500.000 mensen gedood.

Wereldkaart van klimaatconflicten.
Klikken op afbeelding geeft groot formaat (nieuw scherm)
Bron: NRC-Handelsblad

Soedan is het eerste geval waarvoor met zekerheid een rechtstreeks verband tussen klimaatverandering en oorlogsgeweld is vastgesteld. Tot nog toe werd aangenomen dat klimaatveranderingen vooral indirect tot geweld leiden, maar waar het leven sowieso al precair is, lokken bescheiden verslechteringen al geweld uit. En bescheiden zijn de verslechteringen in Soedan bepaald niet. In een land waar 70 procent van de bevolking op en van het land leeft, is het een probleem wanneer weidegronden en vruchtbaar bouwland verdwijnen. Nomadische veehoeders hebben weiden nodig waarop hun dieren kunnen grazen, en kleine boeren hebben land nodig om graan en vruchten te verbouwen, anders overleven zij en hun gezinnen het niet. Wanneer de woestijn zich uitbreidt, maken de veehoeders aanspraak op het land van de boeren, of omgekeerd.

Wat in Soedan gebeurt, verschaft ons een kijkje in de toekomst van andere landen. De klimaatverandering zal ertoe leiden dat sociale catastrofes zich aaneenrijgen en dat scheve verhoudingen tussen culturen nog schever worden. Het scala van eenentwintigste- eeuwse problemen die tot dramatische, gewelddadige conflicten leiden, omvat de klimaatoorlog in Darfur, maar ook eilandstaten die geen plek om te wonen meer overhouden, toenemende woestijnvorming, grondverzilting, erosie, verzuring van de oceaan en het droogvallen van grote meren. Een en ander zal leiden tot gewelddadige conflicten tussenmensen die aanspraak maken op dezelfde middelen van bestaan, die onbewoonbaar geworden streken moeten verlaten en zich ergens vestigen waar al anderen leven. Uit onderzoek naar genocide is bekend hoe snel de oplossing van maatschappelijke problemen kan omslaan in radicale definities en dodelijke daden. Dat voorkomen wordt de proef op de som of samenlevingen van de geschiedenis kunnen leren of niet.

Het verband tussen stijgende temperaturen en daaruit voortvloeiend geweld vormt, zoals het geval Darfur laat zien, een onderschat en tot dusverre zelfs grotendeels onbegrepen maatschappelijk gevaar, en het is nauwelijks voorstelbaar dat wat tot nog toe een zaak was van meteorologen, zeebiologen en gletsjeronderzoekers, thans culturele catastrofes als de ineenstorting van hele systemen, burgeroorlogen en zelfs genocide tot gevolg zou kunnen hebben – zeker nu alles nog volkomen in orde lijkt. Maar veel fantasie is er niet nodig om zich die toekomst voor te stellen, want ook nu al zijn veel maatschappelijke conflicten en defensieve maatregelen zichtbaar die verband houden met het milieu: klimaatoorlogen vinden al plaats waar het staatsbestel heeft gefaald en waar het bestaan van particuliere makelaars in geweld de normale toestand is. Waar overheidsorganen corrupt zijn en het maatschappelijk middenveld niet functioneert, biedt iedere aantasting van het milieu nieuwe kansen en ruimte aan particuliere en overheidsmakelaars in geweld. Officiële strijdkrachten, milities en bevrijdingslegers voeren oorlog tegen de eigen bevolking en veroorzaken wat in het Westen een humanitaire catastrofe heet. De hulpacties die dan terstond op gang komen maken overigens deel uit van de handel in geweld, en zijn in de economie van de geweldmarkten altijd al verrekend. Daarom hebben de burgeroorlogen in Afrika bij elkaar net zoveel gekost als de ontwikkelingshulp die daarheen gevloeid is, en daarom komen aan de oorlogen in Soedan, in Sierra Leone en in Somalië geen einde. Daarnaast zorgen substantiële grondstoffenbelangen van industrielanden ervoor dat het verlangen naar een functionerende overheid, bijvoorbeeld in landenmet olie, beperkt blijft. China bijvoorbeeld, met zijn gestaag groeiende honger naar energie, levert wapens aan Soedan en blokkeert in de VN sancties wegens de genocide in Darfur, omdat het de Soedanese olie nodig heeft.

De gevolgen van de klimaatverandering – zoals bodemerosie, overstromingen, gebrek aan drinkwater, stormen, het ontdooien van de permafrost, extreme weersomstandigheden enzovoort – leiden ertoe dat de gebieden waar leven mogelijk is slinken. In de arme landen vergroten ze de toch al bestaande problemen; in de rijke landen vinden weliswaar verschuivingen plaats in gebieden waar gebouwd wordt, en in grondprijzen, maar doen zich ook nieuwe economische kansen voor. De wanverhouding tussen de begunstigde en de benadeelde landen wordt dus groter, en daar klimaatveranderingen de zwakke samenlevingen het zwaarst treffen, zal het geweld de vluchtelingen- en migratiestromen doen aanzwellen – zowel de omzwervingen binnen landen als de grensoverschrijdende migratie van klimaatvluchtelingen. Zowel het een als het ander brengt conflicten met zich mee. De grensoverschrijdende migratie bereikt de eilanden van welvaart en stabiliteit in West-Europa, zoals de op Tenerife en Lampedusa landende vluchtelingen en aanspoelende lijken laten zien. Dat leidt er weer toe dat de politiek haar veiligheidsmaatregelen opvoert en haar veiligheidstroepen versterkt. Daartoe behoort ook de Europese strategie om grensconflicten naar buiten te verleggen, dus te zorgen dat de vluchtelingen Afrika niet verlaten, daar opvangkampen in te richten, en de gezagshandhaving toe te vertrouwen aan politie en leger ter plaatse.

De klimaatverandering heeft nog een toneel voor gewelddadige conflicten in het leven geroepen: de onder het Noordpoolijs vermoede reusachtige hoeveelheden delfstoffen zullen weldra toegankelijk zijn, en sinds lang is omstreden wie op de winning daarvan aanspraak kan maken. De Russische poolexpeditie ‘Akademik Fjodorov’ heeft in de zomer van 2007 soevereiniteit geclaimd door op een diepte van 4.200 meter een vlag van titanium op de zeebodem te planten. Onmiddellijk volgden reacties van Amerika, Canada en Denemarken, die alle Russische claims afwezen. Groot-Brittannië heeft aanspraak gemaakt op een miljoen vierkante kilometer van het zuidpoolgebied, wat leidt tot conflicten met Argentinië en Chili. Daar komt bij dat door het smelten van het ijs nieuwe scheepvaartroutes vrijkomen die aanzienlijke economische mogelijkheden bieden. Een nieuwe zeeroute naar Azië – de noordwestelijke doorvaart – is in de zomer van 2007 voor het eerst ijsvrij geworden. Niet alleen de VSmaar ook Canada zijnmilitair actief in de regio. Een treurig verschijnsel is ook het verdwijnen van meren die op landsgrenzen liggen. Zo heeft het Tsjaadmeer inmiddels, als gevolg van de afnemende neerslag en het aftappen van water voor irrigatieprojecten, 95 procent van zijn oorspronkelijke oppervlak verloren. Vroeger lagen Niger, Nigeria, Tsjaad en Kameroen aan het Tsjaadmeer, maar nu hebben Niger en Nigeria geen meeroever meer. Wanneer zich mensen op de drooggevallen meerbodem vestigen, doen zich grensconflicten voor, bijvoorbeeld tussen Nigeria en Kameroen. Een vergelijkbare situatie doet zich voor bij het verdwijnende Aralmeer, op de grens van Kazachstan en Oezbekistan.

Dit alles resulteert in een scenario dat de wereldwijde constellatie van samenlevingen als geheel aangaat en onder druk zet, waardoor spanningen en geweld zich in uiteenlopende vormen en hevigheid voordoen. Daarbij beseffen de partijen in een conflict niet noodzakelijkerwijs wat de oorzaak van hun problemen is: in Darfur lijken etnische spanningen de oorzaak van de dodelijke strijd tussen ‘Arabische’ nomaden en ‘Afrikaanse’ boeren; in Rwanda voelden de Hutu’s zich bedreigd door de Tutsi’s –maar niemand had het erover dat Rwanda het dichtstbevolkte land van Afrika is en een van de dichtstbevolkte landen ter wereld. Bevolkingsdruk, meteorologische gebeurtenissen en andere door het milieu bepaalde oorzaken zijn niet iets wat de mensen ter plaatse als oorzaak waarnemen; zij zien dat anderen hen bedreigen of aanvallen, of hun de grondslagen van hun bestaan proberen te ontnemen, en reageren daarop zelf weer met geweld.

De klimaatverandering is slechts in zoverre een zaak voor de natuurwetenschappen dat we moeten weten wat er de komende jaren gaat gebeuren en hoe wij de ongeremde uitstoot van kooldioxide en andere broeikasgassen kunnen tegengaan. Maar wat de sociale en culturele gevolgen betreft is de klimaatverandering een thema voor de sociale en cultuurwetenschappen – voor de komende jaren zelfs hét thema. Het sociale klimaat is complexer dan het natuurkundige, wat niet wil zeggen dat het niet mogelijk zou zijn vast te stellen welke gewelduitbarstingen en ander mogelijk onheil zich in de toekomst zouden kunnen voordoen. Klimaatveranderingen hebben twee verschillende effecten: ze kunnen gewelddadige conflicten veroorzaken of bestaande conflictsituaties verhevigen. Bovendien kunnen ze door wisselwerkingen en indirecte terugkoppelingen onverwachte gevolgen hebben. Het is hoog tijd dat bij de beschrijving en analyse van gewelddadige conflicten rekening wordt gehouden met de factor milieu. De meeste hier geschetste aspecten zijn al lang nietmeer hypothetisch en drukken nu al hun stempel op de menselijke realiteit – er woeden klimaatoorlogen, er wordt gedood, gestorven, gevlucht.

Globalisering houdt in dat wereldwijd politieke, economische, militaire en culturele zaken steeds meer met elkaar vervlochten raken. Daarom moeten ook langdurige oorlogen, etnische zuiveringen en genocide in het licht van die vervlechting worden bezien. Het geweld kent in het tijdperk van de globalisering dus geen externe waarnemers, maar slechts in meerdere of mindere mate betrokkenen. De door Samuel Huntington geponeerde these van de botsing der beschavingen is in wezen niet onjuist, want die gewelddadige conflicten tussen verschillende culturen zijn er werkelijk en ze zullen in de toekomst nog heviger worden. Haar blikveld is echter in zoverre begrensd, dat Huntington slechts ziet wat anderen doen, en niet de rol waarneemt die zijn eigen cultuur speelt in dat complex van handelingen dat de culturen gezamenlijk tot stand brengen en waarvan zij de conflicten gezamenlijk beslechten. Het gaat hier om een wisselwerking, en daarom mogen wij niet de illusie koesteren dat onze wereld zo zal blijven als wij haar kennen.

Dit is de ingekorte tekst van de lezing die Harald Welzer afgelopen donderdag hield in de cyclus Grenzkonflikte der Demokratie in Den Haag. Daarin spreken binnenkort ook de socioloog Heinz Bude: Die Ausgeschlossenen. Das Ende vom Traum einer gerechten Gesellschaft (16 april) en de cultuurwetenschapster Christina von Braun: Frauenkörper – Der Westen und der Islam(14 mei).

Meer info: www.hum.leiden.edu/cti