Warme Golfstroom zwakt gevaarlijk af
NRC-Handelsblad,
01-12-2005, Karel Knip.
ROTTERDAM, 1 DEC. De warme Golfstroom, waaraan
West-Europa haar milde klimaat dankt, zwakt af. Dat berichten Britse
onderzoekers vandaag in het tijdschrift Nature. Zij vergelijken
resultaten van eigen onderzoek met oudere waarnemingen en noemen hun
conclusie ,,robuust''. Ook een begeleidend commentaar noemt de gevonden
trend ,,statistisch overtuigend'' en beschrijft die als ,,alarmerend''.
Door het wegvallen van de Golfstroom zou de gemiddelde temperatuur van
Noordwest-Europa met vele graden kunnen dalen. Dit lot treft vooral
Engeland en Scandinavië maar ook Nederland. De ongunstige verandering in
de Atlantische zeewatercirculatie zou zich binnen een of twee decennia
kunnen voltrekken.
De warme Golfstroom voert warm water uit de Golf van Mexico via de
straat van Florida naar het noordwesten van Europa en geeft dat gebied
een milder klimaat dan overeenkomt met de geografische breedte. Het
noorden van de Atlantische Oceaan is een afgesloten bekken en het van
Florida aangevoerde zeewater moet daarom over de bodem van de oceaan
terug naar het zuiden.
In drie gebieden bij IJsland en Groenland zakt het warme water naar de
diepte. Uit metingen en berekeningen blijkt dat deze diepe onderstroom
de laatste vijftig jaar aanzienlijk is afgezwakt. Tegelijk is gebleken
dat het water uit de straat van Florida steeds meer via een korte cyclus
langs de oppervlakte terugstroomt naar het Caraïbisch gebied.
foto:
Ëén van de vele meetboeien van het National Oceanography Centre
Het wegvallen van de Golfstroom is al in 1961 als
theoretische mogelijkheid geopperd. Het zinken van het warme water bij
IJsland en Groenland zou zeer gevoelig zijn voor extra aanvoer van zoet
water, zoals regenwater en smeltwater. Klimaatmodellen bevestigden deze
indruk.
Onderzoek aan bodemslib uit de diepzee wees uit dat de Golfstroom in het
geologische verleden ook regelmatig wegviel. Sinds een jaar of tien
komen uit de afzinkgebieden bij IJsland en Groenland voortdurend
aanwijzingen dat een opmerkelijke verzoeting optreedt en dat het zinken
van zeewater begint te stagneren.
Door het wegvallen van warm water uit het zuiden zou vooral het water
rond IJsland en Spitsbergen zeer sterk kunnen afkoelen. Ook voor de kust
van Ierland, Engeland en Noorwegen kan de watertemperatuur flink dalen.
Dat zal zijn weerslag hebben op het klimaat van West-Europa. Diverse
klimaatmodellen voorspellen een daling van de gemiddelde jaartemperatuur
van een graad of vier. In het geologisch verleden veroorzaakte het
wegvallen van de Golfstroom nog sterkere afkoeling.
Het wordt erg koud in Europa
Het hoge woord is eruit: de Golfstroom begint af te
zwak-ken. Metingen be-vestigen nu wat klimaatmodellen eerder voorspelden.
Nu durft de Britse onderzoeker Harry Bryden van het National
Oceano-graphy Centre in Southampton de conclusie te trekken waar iedereen
voor terugdeinsde: de Golfstroom zwakt af. Dat staat vandaag in het
Britse weten-schappelijke tijd-schrift Nature. De Golfstroom zou sinds
1957 al met zo'n 30 procent in sterkte zijn afgenomen. Het
warmtetransport naar Europa zou met ruim 15 procent zijn verminderd. De
Duitse oceanograaf Detlef Quadfasel van het Institut für Meereskunde in
Hamburg schaart zich in een commentaar achter de Britse conclusie. Ook
hij noemt de gesignaleerde trend statistisch significant, maar tekent
aan dat de schatting van 30 procent onzeker is. Het kan ook minder zijn.
Anderzijds waarschuwt hij voor de dramatische versnelling die het
verschijnsel kan ondergaan. Zou de Golfstroom grotendeels wegvallen dan
zou dit verwoestende gevolgen hebben voor de sociaal-economische
omstandigheden in Noordwest-Europa, aldus Quadfasel.
foto:
link naar
Rapid, het programma van het National Oceanography Centre
Bryden c.s. komen tot hun conclusie op grond van metingen en
berekeningen aan een transatlantisch meetlijn die over 25 graden
noorderbreedte loopt van de Afrikaanse kust bij de Canarische Eilanden
tot aan de Straat van Florida. In 2004 werden vanaf een schip 125
autonome peilstations in zee gelaten voor meting van temperatuur,
zoutgehalte en stroomsnelheid. Het merendeel van de stroomsnelheden is
overigens berekend op grond van dichtheidsverschillen in het
oceaanwater. De meetcampagne sloot aan op metingen langs dezelfde
breedtegraad in de jaren 1957, 1982, 1992 en 1998.
Omdat het noorden van de Atlantische Oceaan praktisch gesproken een
afgesloten bekken is (alleen via de Beringstraat sieplt wat water over
de Noordpool naar het zuiden) moet net zoveel water de 25ste
breedtegraad in noordelijke richting passeren als er in zuidwaarts
terugkomt. Deze balans is het uitganspunt van de berekeningen. Daarbij
viel dankbaar gebruik te maken van continue Amerikaanse metingen in de
Straat van Florida. Tussen Cuba en Florida ligt de oorsprong van de
Golfstroom en de Amerikanen stellen vast dat er al decennialang géén
trendmatige verandering optreedt in de waterafvoer uit de Golf van
Mexico. Ook een aantal andere stromingen in de Atlantische oceaan (onder
invloed van wind) kon op grond van windmetingen constant worden
verondersteld.
Het warme water dat tussen Floria en Cuba naar het noordoosten stroomt
keert van oudsher voor een deel langs de oppervlakte in de `subtropische
recirculatie' terug naar de Caribische Zee. Het andere deel, dat Europa
warm houdt, keert in een verticale circulatie op zeer grote diepte langs
de oceaanbodem terug. Het Britse onderzoek toont aan dat de
oppervlakkige circulatie sterker wordt en dat de diepe onderstroom min
of meer evenredig afzwakt. Daarbij treffen zij veranderingen in
zoutgehalte en temperauur aan die de conclusies ondersteunen. Al eerder
waren door andere onderzoekers grote veranderingen gesignaleerd in de
gebieden rond IJsland en Groenland waar het afgekoelde water van de
Golfstroom naar de bodem behoort te zakken.
Aangenomen wordt dat het zeewater rond IJsland en Groenland niet meer de
hoge dichtheid (soortelijk gewicht) krijgt die noodzakelijk is voor het
zinken. Er treedt verzoeting op door extra regenval en verhoogde afvoer
van rivieren en het smelten van gletsjers. Ook wordt steeds minder
zeeijs gevormd. Zeeijs stoot onder zijn vorming veel zout uit en dat
verhoogt de dichtheid. De auteurs laten zich niet uit over een directe
samenhang met het broeikaseffect.
Uit de artikelen in Nature kan niet worden opgemaakt hoe betrouwbaar de
conclusies zijn. De metingen zijn maar momentopnames en kortlevende
zeewaterwervels (`eddies') en abnormale meteorologische omstandigheden
kunnen een rol heben gespeeld. Maar deze kunnen, zegt het
Nature-commentaar, niet de veranderingen in temperatuur en zoutgehalte
op grote diepte verklaren.
|